Vanmorgen doen we het even rustig aan. Geen fietstocht, geen wandeling, gewoon een wasje doen en de camper schoonmaken. Het voelt best lekker na de indrukwekkende dag in Barcelona. “Kunnen we mooi even bijkomen,” zegt Geertje.
Jaap en ik gaan naar het dorpje om de markt te bekijken. Het is druk en groot, dit is meer Jaap zijn ding. Daarom ga ik met Rex de straten door struinen. Ik probeer veel Spanjaarden aan te spreken om de Spaanse taal te leren. Iedere Spanjaard vind het toch heel leuk om een gesprekje aan te gaan dus dat komt goed uit.
Als Jaap alle marktkraampjes gezien heeft gaan we in een typisch Spaans restaurantje wat tapas eten. De potten en pannen staan op de bar. De asbakken staan op tafel, canya cerveza wordt er gedronken en honden mogen gewoon naar binnen.
Na het eten fiets ik met Rex terug naar de camper. Jaap blijft nog even en appt later: Hai, hoe gaat het daar? Ik ben René tegengekomen en nu gaan we nog even op stap. Tot later!
Hans en Geertje zijn ook weer terug bij de camper. “Brrrr, wat is het koud,” zegt Geertje. “Zullen we een stukje wandelen?” vraag ik. Ze is meteen enthousiast. De camping lijkt bijna een dorp en de uitzichten verrassen ons. Al snel verdwijnt de kou en raken we in een mooi gesprek. Zo’n spontaan moment is goud waard.
Later bij de wasbakken: “Wil jij een foto maken van Hans?” “Dit moet vastgelegd worden, Hans en afwassen!” We liggen dubbel.
’s Avonds Keezen we. Hans en Geertje tegen Jaap en mij. Zij zijn pro’s, wij amateurs. René fungeert als scheidsrechter en deelt de kaarten met militaire precisie. Al snel blijkt dat we geen schijn van kans maken. “Volgens mij spelen ze vals,” fluister ik. Jaap lacht: “Nee, wij zijn gewoon niet zo goed.” Eindstand: 3-1. Maar wat hebben we gelachen!
We sluiten de avond af met de reisroute van morgen. Er worden veel vragen gesteld en de meesten kunnen we beantwoorden, de rest zoeken we op. Iedereen is er weer klaar voor om verder te gaan.
De volgende ochtend is het strakblauw. “Echt een ZON-dag,” roept Geertje. Jaap en ik rijden over de snelweg, en de anderen rijden langs de kust en binnenwegen. Zo kunnen we ons rustig installeren en klaar staan als de rest aankomt. Langzaam vinden we de balans tussen gezamenlijke activiteiten en ruimte voor ieders eigen tempo. Na de rit waaien we uit op het strand. Rex rent enthousiast rond en graaft kuilen. Maar terug naar de camper? Ho maar. Hij kijkt ons koppig aan. Pas na een paar koekjes laat hij zich overhalen. “Volgens mij wil hij emigreren,” grapt Jaap.
Bij de camping staat René met gekruiste armen naar de berg voor ons te kijken. Zijn blik is vastberaden. “Ja, die ga ik morgen beklimmen,” zegt hij, terwijl hij zijn kin iets optilt. “Ik hou wel van een uitdaging!” Vanaf hier is het uitzicht al indrukwekkend. De zon kleurt de rotsen warm, en bovenop de top
prijkt een kruis, klein maar duidelijk zichtbaar tegen de blauwe lucht. René knikt ernaartoe. “Die wil ik van dichtbij zien.”
Hans en Geertje komen aan het begin van de avond terug. “Eigenlijk wilden we helemaal
niet weg bij dat laatste dorpje,” zegt Geertje. “Wat was het daar mooi!” “Heerlijk in de zon een broodje gegeten met uitzicht op de kustlijn.” Hun rode wangen verraden hoe ze genoten hebben.
We doen nog een rondje met Rex. Het was weer zo’n dag die precies goed voelde. Later op de avond krijgen we foto’s binnen. Eerst zagen we de omgeving met onze eigen ogen, nu zien we hem door de lens van onze reisgenoten. Hoe bijzonder is dat?
“Zullen we ook een stokbrood voor de anderen meenemen?” vraag ik Jaap. Het wordt met open armen ontvangen. Even later stuurt René een foto van zijn ontbijt: “Van der Valk is er niks bij!”
In Benicàssim gaan we boodschappen doen. Hans en Geertje willen mee, maar raken binnen de kortste keren zoek. Ze waren nog niet eerder in een Spaanse supermarkt geweest en voelen zich toch het meest op hun gemak bij de vertrouwde Aldi. Maar eenmaal binnen wint de nieuwsgierigheid het van de gewoonte. Geertje blijft gefascineerd staan bij de visafdeling, terwijl Hans spoorloos verdwijnt tussen de snoepjes. Jaap en ik dubben intussen over de toetjes. “Wil je crema Catalana of crème caramel?” vraag ik. Jaap grijnst. “Beide graag!” Natuurlijk komen we met meer spullen thuis dan gepland.
We trappen ontspannen langs de boulevard, de zee glinstert naast ons in de zon. Ondertussen zijn Hans en Geertje op pad over de Vía Verde del Mar, een oude spoorlijn die nu een prachtige fietsroute langs de kust is. Bij terugkomst stappen ze enthousiast van hun fietsen. “Koffie?” vraagt Geertje met een lach. “Dan kunnen we meteen even vertellen over onze tocht!”
Wanneer de zon onder gaat, koelt het af. “Heb je nog zin om te fietsen, Jaap?” vraagt René. Jaap heeft nog wel zin en de rest gaat weer lekker in zijn eigen huisje zitten. Zo eindigt weer een dag vol kleine verrassingen, spontane momenten en mooie herinneringen. Morgen wacht er vast weer zo één.
Ook al reis je met je eigen camper, je doet het nooit helemaal alleen. Onderweg leer je elkaar pas echt kennen, en dat maakt deze reis bijzonder.
Hans is de rust zelve. Wat komt, dat komt. Hij laat zich niet gek maken en geniet in zijn eigen tempo.
Geertje is de gangmaker. Ze kletst graag, zorgt dat alles netjes blijft en heeft binnen no-time de boel op orde. Heel handig!
René is de vrije vogel. Altijd in voor avontuur, maar hij verdwijnt ook gerust even in zijn eigen bubbel om later met een grote grijns weer op te duiken.
Zo trekken we door Spanje, een mooie try-out met medereizigers. Het klikt, het is gezellig en iedereen beleeft de reis op zijn eigen manier.